Wat is de AWN?

De Archeologische Werkgemeenschap voor Nederland

De Archeologische Werkgemeenschap voor Nederland is een landelijke vereniging, die zich ten doel stelt het beoefenen en bevorderen van de archeologie.Sinds de oprichting in 1951 is het aantal leden gestegen naar 2900. De vereniging is onderverdeeld in 24 afdelingen, ieder met een eigen bestuurlijke verantwoordelijkheid. De landelijke vereniging geeft tweemaandelijks het tijdschrift "WESTERHEEM" uit. De AWN organiseert tevens excursies in binnen- en buitenland, en geeft de gelegenheid tot deelname aan studie- en opgravingskampen in binnen- en buitenland.

Graven in gelderse grond

De afdeling Zuid-Veluwe en Oost-Gelderland (afd. 17) heeft ca. 150 leden. Deze afdeling organiseert jaarlijks een achttal lezingen, opgravingen in Gelderse  grond, enkele excursies en een aantal andere archeologische activiteiten in heel Nederland. De afdeling beschikt over een eigen werkplaats gelegen aan de Nijhoffstraat 42 te Arnhem. Hier vinden de binnenactiviteiten plaats. Een uitzondering vormen de lezingen, die worden gehouden in het cultureel centrum "De Coehoorn", Coehoornstraat 17 te Arnhem.

Opgravingen en Streekverkenning

De veldwerkploeg houdt zich bezig met opgravingen en streekverkenning. Bij graafwerk wordt overleg gepleegd met de provinciaal archeoloog of stadsarcheoloog en na afloop wordt het resultaat gemeld aan het R.O.B. Deze projecten worden in overleg met de desbetreffende instantie geleid door een van onze veldwerkleiders. De veldwerkgroep heeft een eigen kader, waarvan elk lid belast is met een onderdeel bij de opgraving/ verkenning. Dit kan de organisatie zijn van de werkzaamheden, het vastleggen van bijzonderheden door beschrijving en of tekening/ foto en het inzamelen van vondsten.

Gelderland Archeologie

Tijdens de opgraving ingezamelde vondsten worden in onze werkplaats na reiniging van een nummer voorzien, waarna zij met behulp van de literatuur zo goed mogelijk worden gedetermineerd teneinde de ouderdom van de vondsten - daarmee van grondlagen waaruit zij afkomstig zijn - zo goed mogelijk vast te stellen. Voor zover zinvol worden de vondsten gereconstrueerd of gerestaureerd. Iedere dinsdag is een aantal leden bezig met vondstverwerking in onze werkplaats aan de Nijhoffstraat 42. Zo wordt het archeologie van Gelderland veiliggesteld. Alle verkregen informatie wordt verwerkt in een veldwerkverslag, dat voor leden en belangstellenden beschikbaar is.

1

De Romei in Zevenaar

Archeologisch onderzoek in de pastorietuin (aan de Romei) in Zevenaar

Bij dit onderzoek, dat van donderdag 31 oktober t/m woensdag 13 november plaatsvond, zijn overblijfselen van vroegere bewoning gevonden die teruggaan tot de 11e eeuw. In de opgravingsput is met name een flinke hoeveelheid scherven van aardewerk uit de 11e en 12e eeuw gevonden. De vondsten bestaan niet alleen uit schervenmateriaal. Er zijn in de opgravingsput ook grondverkleuringen uit de 11e, 12e en 13e eeuw gevonden. Deze ingravingen zijn gemeten en getekend. Het gaat voornamelijk om afvalkuilen en paalsporen (plekken waar houten palen gestaan hebben). Tot de bijzondere vondsten behoort een stuk van een middeleeuwse handmolensteen.
Tot de grondsporen behoort onder andere een greppel uit de 12e of 13e eeuw en een vermoedelijke houten waterput. Deze laatste is niet verder onderzocht. 

Dit zijn de tot nu toe oudste vondsten uit het centrum van Zevenaar. Even oud materiaal is in 1987 ook gevonden onder de middeleeuwse burcht, die op het huidige Masiusplein gelegen heeft. Aangezien de burcht in de 13e eeuw gebouwd is, nemen we aan dat er aan deze burcht een hof voorafgegaan is, die dan in de 11e en 12e eeuw bestaan moet hebben. De vondsten die nu bij de Romei gedaan zijn, lijken dit te bevestigen. Aangenomen wordt dat deze hof zich tot voorbij de Romei uitgestrekt heeft.

Verder is er tijdens de opgraving een tot nu toe niet bekende gracht blootgelegd. Deze gracht heeft op de perceelsscheiding tussen de pastorietuin en het aangrenzende perceel van Lubbers gelegen. Deze gracht is met een steile binnenoever tot diep in het grondwater uitgegraven en was de buitenste van de drie grachten waarmee de Zevenaarse burcht en voorburcht omgeven waren. Hiermee is de zuidelijke begrenzing van het burchtcomplex vastgesteld, waardoor we nu weten dat het burchtcomplex inclusief grachten ca. drie hectare besloeg.

2

Zevenaar van de 15e tot in de 17e eeuw

Romei is een verbastering van Homei, een afsluitbare doorgang.

Door het onderzoek is het nu ook aannemelijk geworden dat in de pastorietuin zelf indertijd een wal gelegen heeft. Er zijn namelijk sterke aanwijzingen dat de burcht en voorburcht van Zevenaar van de 15e tot in de 17e eeuw geheel door een aarden wal omgeven waren. Een gedeelte van deze burchtwal ligt heden ten dage nog aan het Masiusplein. Deze burchtwal moet binnen de buitenste gracht gelegen hebben.
Bij de huidige opgraving werden tot nu toe helemaal geen scherven uit de 15e tot 17e eeuw gevonden, terwijl Zevenaar toen volop bewoond was. Dit probleem is opgelost als we aannemen dat hier de wal gelegen zou hebben, want dan kan er in die tijd nagenoeg geen materiaal in de bodem terecht gekomen zijn.

Ook de naam Romei past in dit beeld. Romei is een verbastering van Homei, een afsluitbare doorgang. Tot voor kort werd aangenomen dat de Romei buiten de burchtwal gelegen zou hebben. Door de opgraving is nu het nieuwe inzicht gegroeid dat de Romei binnen de burchtwal gelegen moet hebben. Het was dan zo dat, wanneer je indertijd vanaf de Andreaskerk de Romei in ging, je na 25 meter over een houten brug kwam en meteen daarna door een doorgang in de wal, om vervolgens verder het burchtterrein op te gaan.

Verder zijn op het terrein vondsten uit de 17e t/m de 20e eeuw gedaan. Hiertoe behoort o.a. een bakstenen waterput uit de tweede helft van de 17e eeuw.

De opdrachtgever tot dit onderzoek was de gemeente Zevenaar.

Dat het onderzoek mogelijk gemaakt is, is te danken aan de samenwerking tussen: de gemeente Zevenaar, de provincie Gelderland (provinciaal archeoloog mevr. F. de Roode) en het parochiebestuur van de Andreasparochie (eigenaar van de grond).

Het parochiebestuur heeft voorafgaand aan de bouw van een woonruimte voor pastores de tijd gegeven om op een verantwoorde wijze onderzoek te doen.

Het archeologisch onderzoek werd uitgevoerd door de gemeentelijke archeologische dienst van Arnhem in de personen van Mieke Smit en Paul Beekhuyzen (beroepsarcheologen). Medewerking werd verleend door vrijwilligers van de Archeologische Werkgemeenschap Nederland, afdeling Zuid-Veluwe en Oost-Gelderland.

Opdrachtgever

De opdrachtgever tot dit onderzoek was de gemeente Zevenaar.

Dankjewel Gemeente Zevenaar maar ook de Archeologische Werkgemeenschap Nederland, afdeling Zuid-Veluwe en Oost-Gelderland  en  de gemeentelijke archeologische dienst van Arnhem

Gemeente Zevenaar

Ga naar de website van Gemeente Zevenaar

AWN-17

Lees meer op de pagina van AWN-17 afdeling Zuid-Veluwe en Oost-Gelderland

Archeologische dienst van Arnhem

Arnhem beschikt over een rijk verleden. Een belangrijk deel hiervan bevindt zich onder de grond, onzichtbaar en soms meerdere meters diep. Bekijk website hier.


goedkope web hosting

Een ervaren webhoster voor uw website

Webhosting kan duur zijn. Indien u een beperkt budget heeft om uit te geven voor de webhosting van uw website en u zoekt naar de goedkoopste webhoster dan raden u aan om hier verder te lezen over de prijsverschillen tussen goedkope web hosting aanbieders. Bij een goedkope webhoster hoeft u in principe niet aan kwaliteit en betrouwbaarheid in te leveren mits u met een aantal aandachtpunten rekening houdt zoals leeftijd van het bedrijf, de recencies op google. de vestigingslocatie en telefonische bereikbaarheid.

1

Zomeropgraving

Opgravingswerkzaamheden in het Musis-kwartier tussen de Beekstraat en Walstraat in Arnhem

De zomeropgraving in Arnhem maakte onderdeel uit van een langer lopend project van de gemeentelijke archeologische dienst van Arnhem. Voor de uitvoering van het totale onderzoek van april tot november zijn o.a. project-archeoloog René v.d. Mark, veldtechnici en veldmedewerkers ingehuurd van het archeologisch bedrijf BAAC. Wij danken iedereen en met name Arnhemse afdeling van de Archeologische werkgemeenschap Nederland voor hun fijne samenwerking.

Tot nu toe is bij de uitvoering van het project duidelijk geworden dat er sprake is van stenen huisfunderingen en kelders vanaf de 14e / 15e eeuw. Op het diepste niveau zijn sporen van bewoning (huizen van hout en leem) aangetroffen die teruggaan tot in de 10e / 11e eeuw. Er moet toen langs de Jansbeek al sprake geweest zijn van een pre-stedelijke nederzetting. Dit sluit goed aan op de resultaten van onderzoeken van onze AWN-afdeling die eerder in de Bovenbeekstraat en de Bentinckstraat hebben plaatsgevonden. Verder zijn bij het onderzoek in het Musis-kwartier tot nu toe ook enkele oudere, mogelijk prehistorische scherven gevonden.

Bij onze zomeropgraving hebben we enkele huispercelen aan de Walstraat onderzocht. Met name in werkput 22 hebben we veel verschillende bewoningssporen onderzocht. Aan de Walstraat is sprake van een recente kelder, maar door het onderzoek is duidelijk geworden dat er twee oudere kelders voorzien van tongewelf geweest moeten zijn. Onder de vloer van de recente kelder kwam nog de fundering van de oudere keldermuren tevoorschijn. Bovendien zijn nog sporen van de vermoedelijke traptoegang van de oudste kelders in één van de muren aangetroffen.

Op de rest van dit huisperceel zijn veel muurfunderingen aangetroffen uit verschillende fases. Ook zijn lemen vloeren gevonden en brandsporen. In hoeverre de brandsporen van bewuste activiteiten of van b.v. een stadsbrand afkomstig zijn, is nog niet duidelijk. Alle sporen zijn ingemeten en vastgelegd op een vlaktekening schaal 1:20.

Opgravingen in Arnhem
600 in Arnhem opgegraven skeletten onderzocht
2

beerput

Tijdens het onderzoek is ook een beerput tevoorschijn gekomen

Tijdens het onderzoek is ook een beerput tevoorschijn gekomen. Deze bleek afgedekt te zijn met een koepel van baksteen, versterkt met steunribben. Ook de glijgoot waarlangs het afval in de beerput terechtkwam, is aangetroffen. De inhoud van de beerput moet nog worden onderzocht. Dit gebeurt zodra het huisperceel dieper uitgegraven zal worden.

Verder zijn de zomeropgravers actief geweest met het opschonen van enkele andere huispercelen die pas zijn blootgelegd. Ook hierbij werden veel muurwerk, enkele keldertjes en bakstenen vloeren aangetroffen. Onder enkele van de muren bleken enorm veel aardewerkscherven te zitten, waaronder een compleet potje van volksaardewerk uit de 16e of 17e eeuw.

Er hebben aan onze zomeropgraving in totaal 20 deelnemers meegedaan. Het gaat om de volgende personen:

  • Jan Verhagen (leiding)

  • Gerard van Bergen

  • Dénes Beyer (leiding)

  • Hans Leenders

  • Anke Baljet-Peters (vondstverwerking)
  • Trees Boltze-Nieuwenhuis (vondstverwerking)
  • Bart-Jan de Man
  • Corrie de Man-Verhagen
  • Talya Sharp
  • Rein van Balen (meten)
  • Henny Peters
  • Lenie Strijbosch-Blom
  • Leen Kruithof
  • Ton de Lorijn
  • Tine van Wijk
  • Theo Nakken
  • Ron Moerenhout
  • Henny Feenstra
  • Brigitte Schoonebeek
  • Jos de Grood

"De zomeropgraving in Arnhem was als vanouds gezellig. Gelukkig was de hittegolf voorbij. We hebben gegraven bij temperaturen van 19 tot 25 graden Celsius "

Jan Verhagen - leiding

aanmelden AWN zomeropgraving Bennekom

De AWN zomeropgraving van de afdeling Zuid-Veluwe en Oost-Gelderland gaat definitief door

De AWN zomeropgraving van de afdeling Zuid-Veluwe en Oost-Gelderland gaat definitief door!! Het was lange tijd onzeker of er wel een zomeropgraving zou komen, en zo ja wanneer. Vandaar dat dit bericht zo kort van tevoren komt.

De zomeropgraving vindt plaats van dinsdag 3 tot en met vrijdag 13 augustus in Bennekom. De locatie is het terrein van het voormalige streekziekenhuis langs de snelweg A12. Bij een booronderzoek eerder dit jaar zijn diverse vondsten aangetroffen. Naar aanleiding daarvan vindt op dit terrein momenteel een groot proefsleuvenonderzoek plaats door ADC ArcheoProjecten. Dit onderzoek is 13 juli begonnen en gaat ongeveer 6 weken duren. Het is bedoeld om in kaart te brengen welke sporen er op het terrein aanwezig zijn. Eén van de proefsleuven kan in zijn geheel door de AWN onderzocht worden. De sleuf is 5 meter breed en 50 meter lang. Alle facetten van het archeologisch veldwerk zullen aan bod komen, meten, schaven, tekenen, couperen etc. Er worden sporen uit de IJzertijd verwacht, met mogelijk ook sporen uit de Bronstijd en de Romeinse tijd.
De opgraving staat onder leiding van Suzanne van der A van de gemeente Ede. We zullen graven onder de opgravingsbevoegdheid van het ADC. Namens de AWN ligt de leiding bij Wim Angenent en ondergetekende.

Wie mee wil doen met de opgravingen kan zich aanmelden

Wie mee wil doen kan zich aanmelden bij mij. Er wordt gegraven van dinsdag 3 tot en met vrijdag 6 augustus, en van dinsdag 10 tot en met vrijdag 13 augustus.
Geef bij je aanmelding aan welke dag(en) je wilt meedoen. Dit wordt vastgelegd zodat we er bij het plannen van de graafwerkzaamheden rekening mee kunnen houden. Wil je niet graven, maar wel meehelpen, dan kan dat natuurlijk ook. Er zullen zeker ook werkzaamheden zijn die fysiek niet inspannend zijn. Mocht het vervoer een probleem zijn, neem dan contact met mij op. Het is waarschijnlijk wel mogelijk iets af te spreken.

vlak voor de start van de zomeropgraving krijg je dan nadere informatie toegestuurd over de precieze locatie, routebeschrijving, tijden, en de vindplaats.

Het is ook mogelijk om op andere dagen mee te helpen aan het onderzoek. Het is alleen de vraag of gedurende het gehele onderzoek altijd behoefte is aan assistentie. Met ADC ArcheoProjecten is afgesproken dat mensen die willen helpen daarvoor tevoren contact opnemen met de dagelijks leider in het veld. Dit is Mariëlle Kenemans. Als men het centrale telefoonnummer van ADC ArcheoProjecten belt (033-2998181), dan wordt men doorverbonden met Mariëlle in het veld. Zij kan dan bepalen of en wanneer assistentie gewenst is.

Hopelijk tot ziens in Bennekom!

.

1

>Zomeropgraving Bennekom

Er is gegraven op een nederzettingsterrein dat stamt uit de IJzerijd en mogelijk zelfs de late Bronstijd

Elk jaar probeert de afdeling een zomeropgraving te organiseren. Dit jaar was het lange tijd onzeker of er wel een zou komen. Halverwege juli kwam het verlossende woord. In Bennekom bleken er mogelijkheden te zijn en dankzij de inspanningen van Suzanne van der A, gemeentelijk archeoloog van Ede, heeft van 3 tot en met 12 augustus de zomeropgraving plaatsgevonden. Er hebben 25 AWN'ers en introducees aan meegedaan, op in totaal 7 werkdagen.

De weersomstandigheden waren zomers tot tropisch. In de eerste week was het droog, zonnig en warm met temperaturen van 30 ° C en meer. In de tweede week was het iets koeler (27 ° C), wat meer bewolkt, en op de laatste middag brak een regenbui los.

Het onderzoek stond onder leiding van Suzanne van der A van de gemeente Ede. We hebben gegraven onder de opgravingsbevoegdheid van het ADC. Namens de AWN lag de leiding bij Wim Angenent en Dénes Beyer. De begeleiding namens ADC Archeo Projecten was in handen van Mariëlle Kenemans.

Korte beschrijving onderzoeksterrein

De locatie van de zomeropgraving was het terrein van het voormalige streekziekenhuis in Bennekom langs de snelweg A12, aan de noordkant van het dorp. Op dit terrein van ongeveer 12 ha groot wordt een nieuw woon-zorg centrum ontwikkeld. Een gedeelte van de gebouwen is nog in gebruik. Bij een booronderzoek eerder dit jaar waren diverse vondsten aangetroffen. Het terrein bestaat uit dekzand met hierop een esdek dat in dikte varieert. In het westen is het esdek dikker dan aan de oostkant. In 50 boringen is prehistorisch aardewerk gevonden, waarschijnlijk IJzertijd en mogelijk ouder. De aardewerkvondsten leken zich te concentreren in een gebied van bijna 8 ha. Er waren ook aanwijzingen voor ijzerproductie door de vondst van ijzerslakken. Daarnaast is ook glas, vuursteen en houtskool gevonden. Naar aanleiding hiervan is een groot proefsleuvenonderzoek gestart door ADC ArcheoProjecten. Dit onderzoek is 13 juli begonnen. Het was bedoeld om in kaart te brengen welke sporen er op het terrein aanwezig zijn. In totaal zouden meer dan 20 proefsleuven van 5 meter breed en enkele tientallen meters lang worden geopend. Van deze proefsleuven zou de AWN er twee mogen onderzoeken.

sloop-streekziekenhuis-bennekom
2

werkzaamheden week 1

Ook na het schaven waren niet alle sporen op de ADC tekening in het veld te zien

Bij de start van de zomeropgraving waren twee proefsleuven aan de AWN toebedeeld, elk ongeveer 15 meter lang en 5 meter breed. Deze lagen aan de westzijde van het onderszoeksterrein aan de Edeseweg.

Gestart werd met put 7, een put die twee weken eerder door ADC was opengelegd en getekend. Deze put bevatte veel sporen en was ruim anderhalve meter diep. De vele sporen in de put waren aangekrast en met een prikker gemarkeerd. Inmiddels was de bovenlaag uitgedroogd en waren de sporen nauwelijks meer te zien. Gestart werd met het opschaven van het vlak om de sporen weer zichtbaar te maken. Ook na het schaven waren niet alle sporen op de ADC tekening in het veld te zien. De warmte en droogte van de afgelopen dagen hadden waarschijnlijk een deel van de sporen minder zichtbaar gemaakt. In plaats van de zichtbare sporen te tekenen, is besloten om de sporen op de vlaktekening terug aan te krassen in het veld. Aan de oostzijde van de put is hiermee gestart. In overleg met Suzanne is besloten hoe de eerste sporen te couperen. Van alle sporen zijn coupes gemaakt en getekend. Vondsten zijn verzameld, genummerd en van kaartjes voorzien. Er is vooral aardewerk gevonden, voor zover bekend allemaal IJzertijdscherven.

Onder enkele sporen zijn paalgaten ontdekt. Hierop is besloten om alle sporen schavenderwijs af te werken, in de hoop eventuele onderliggende sporen zo op te merken. Op deze manier zijn nog enkele paalgaten ontdekt.

De droogte maakte het zeer lastig om de sporen duidelijk te zien. Er is gesproeid met water, maar dit leidde niet altijd tot betere zichtbaarheid.

Het werk in de hitte werd veraangenaamd door ijsjes die werden uitgedeeld door twee dames van Opella, de opdrachtgever voor het onderzoek.

De leiding in deze put was in handen van Dénes Beyer, terwijl Wim Angenent de algehele leiding had en belangstellenden (ook de pers) uitleg gaf. Met name het artikel in Bennkoms Nieuwsblad van 4 augustus leidde tot veel belangstelling van mensen.

1

werkzaamheden week 2

Een fascinerend fenomeen in deze put betreft een serie sporen in het noordelijk deel van deze put

In week 2 is het onderzoek aan put 7 afgerond en is gestart met het onderzoek van een nieuwe proefsleuf, put 20. Deze is ongeveer 50 meter lang en 5 meter breed en lag zo´n honderd meter van de eerste put vandaan. De put was ongeveer een meter diep. De leiding in deze put was in handen van Jos de Grood (eerste twee dagen) en Jan Verhagen (laatste dag). Oorspronkelijk was het de bedoeling om een andere proefsleuf te onderzoeken, maar hiervan is in overleg afgezien.

Gestart is met het waterpassen van het vlak en een deel van het maaiveld langs de put. Hierna is gestart met couperen en het tekenen van de coupes. In deze put waren diverse sporen te zien, waarvan een groot deel paalgaten. Van enkele sporen zijn grondmonsters genomen. In eerste instantie kwamen er weinig vondsten uit deze put. Op de laatste dag kwamen er dan toch meer vondsten, namelijk uit een greppel. Uit de (boven)vulling van grondspoor 9 kwamen enkele scherfjes (mogelijk bronstijd) en wat breuksteen.

Van de westelijke sleufwand is op 5 plaatsen een profielopname gemaakt. Niet het gehele profiel is getekend, maar van elke tien meter één meter profiel. De profielen zijn door ADC gefotografeerd. De opbouw is steeds vergelijkbaar. In profiel P2 kwam zowaar uit de ongeroerde grond een inheemse scherf.

Een fascinerend fenomeen in deze put betreft een serie sporen in het noordelijk deel van deze put. Hier waren in het vlak op regelmatige onderlinge afstand rijen onregelmatige sporen te zien. Deze lopen bijna haaks op de lengterichting van de put. De onderlinge afstand is ca. 1,20 m tot 1,40 m. In het zuidelijk deel van de put komen deze sporen bijna niet voor, maar hier ligt het vlak ook dieper t.o.v. het huidige maaiveld. Er is intensief gediscussieerd over de vraag wat dit zou kunnen zijn. Gezien het feit dat het hier en daar zeer donkere grond betreft, zal het wel geen erg oud fenomeen zijn. Ook het feit dat het parallel aan de percelering loopt, wijst in die richting. Mogelijk betreft het een of andere vorm van mechanische diepe grondbewerking, b.v. diepwoelen. De sporen zijn met lijnen aangegeven op de vlaktekening.

Het onderzoek in put 7 is in de tweede week afgerond. De belangrijkste activiteiten waren het afwerken en intekenen van de coupes. Er waren enkele sporen met veel aardewerkvondsten.

Verder is het gehele zuidprofiel opgeschaafd, en ingetekend. Het profiel is door ADC gefotografeerd, en hierna ingekrast. Duidelijk kwam een kartelvormige scheiding tussen twee lagen aan het licht. Deze was ook in put 15 te zien. In toaal is 15 meter profiel getekend. Het onderste gedeelte van het profiel is per meter breed getekend, gezien de complexe vormen van de lijnen. Het tekenen van het proefiel op de laatste dag werd onderebroken door een enorme regenbui. In de laatste druppels hiervan is de laatste 4 meter getekend. Door de fysisch geograaf van het ADC is een pollenbakmonster genomen over de grijze laag in het profiel.

tot slot

Het was een leuke, interessante en leerzame opgraving in Bennekom, waarbij de sporen door de droogte moeilijk zichtbaar waren.

Op de laatste dag is Suzanne van der A bedankt voor al haar inspanningen om de zomeropgraving mogelijk te maken. Het was een leuke, interessante en leerzame opgraving, waarbij de sporen door de droogte moeilijk zichtbaar waren. Er is gegraven op een nederzettingsterrein dat stamt uit de IJzerijd en mogelijk zelfs de late Bronstijd.

Na de werkzaamheden zijn alle vondsten en tekeningen overgedragen aan ADC. De uitwerking en rapportage van de AWN-putten vindt plaats door het ADC binnen het totale proefsleuvenonderzoek. We wachten in spanning af!

1

voorlopige bevindingen zevenaar

Archeologisch onderzoek in de Schoolstraat in Zevenaar

De waarnemingen zijn gedaan tijdens het uitgraven van de bouwput. Hierbij zijn voornamelijk overblijfselen van vroegere bewoning gevonden vanaf de 17 e t/m de 20e eeuw.

Lees verder
Determatie steengoed
2

determatie

Het eindoel is om tot publicatie en expositie te komen van de behandelde projecten

Onze aktiviteiten bestaan uit het wassen, nummeren van scherven, het restaureren en determineren van aardewerk en glas maar ook het determineren van botmateriaal en metaal. Het uiteindelijke doel hiervan is om tot publicatie en expositie te komen van de behandelde projecten. Ook zien wij de stadarcheologe regelmatig verschijnen voor overleg met ons of om ons archief te raadplegen.

Heeft u belangstelling om op dinsdag van tien tot drie even weg te zijn achter de geraniums en lekker even met archeologie bezig te zijn? Kom dan eens kijken op de open avond van onze afdeling. Deze open avond is iedere eerste woensdag van de maand van 20.00 uur tot 22.00 uur.

Voorlopige bevindingen onderzoek schoolstraat  Zevenaar

Recentelijk zijn door leden van de Archeologische Werkgemeenschap Nederland waarnemingen gedaan op de plaats in de Schoolstraat waar een onderkelderd appartementencomplex zal verrijzen. De waarnemingen zijn gedaan tijdens het uitgraven van de bouwput. Hierbij zijn voornamelijk overblijfselen van vroegere bewoning gevonden vanaf de 17 e t/m de 20e eeuw.Dit sluit aan op de historische aanduiding "Nijstadt" voor deze plaats. Deze benaming zou erop duiden dat dit gedeelte van de stad niet direct na de stadsrechtverlening in 1487, maar in een later stadium in gebruik genomen is. Dit lijkt nu door de onderzoeksresultaten bevestigd te worden. Op de onderzoekslocatie werden alleen ondiepe funderingsresten aangetroffen. Dit is een totaal ander beeld dan ca. 50 meter zuidelijker, waar bij onderzoek in 1996 flink wat vrij diep zittende laatmiddeleeuwse funderingen aangetroffen zijn.

Qua vondsten leverde het onderzoek geen spectaculaire resultaten op. Naast de ondiepe funderingen van voornamelijk kleine huisjes zijn enkele waterputten en beerputten de belangrijkste constructies die werden aangetroffen. Verder werden enkele afvalkuilen aangetroffen. De plek van onderzoek ligt midden in de voormalige Aa-bedding, hetgeen in de bouwput duidelijk vastgesteld kon worden aan de afwisselend voorkomende lagen van klei en puur zand, die door het stromende water afgezet zijn.

Het vondstmateriaal bestaat voornamelijk uit aardewerkscherven en botten. De botten zijn afkomstig van dieren en moeten als slachtafval beschouwd worden. De oudste vondsten zijn enige aardewerkscherven uit de 15e eeuw.

De omstandigheden waaronder de amateurarcheologen van de Archeologische Werkgemeenschap Nederland, afdeling Zuid-Veluwe en Oost-Gelderland, hun waarnemingen hebben gedaan, waren niet optimaal. Het was tamelijk koud en nat winterweer. Desondanks is het belangrijkste resultaat dat de Nijstadt-theorie over dit gebied door de waarnemingen bevestigd lijkt te worden.

Met dank aan dhr. L. Laurense van LSKK en dhr. R. Geven van fa. Geven voor de medewerking bij het onderzoek.

To the Top